Met Art. 5.97 BW wordt een nieuwe algemene sanctie in het Belgische verbintenissenrecht ingevoerd. Voor overeenkomsten gesloten vanaf 1 januari 2023 kan een schuldeiser vorderen dat hij zijn schuldenaar minder moet betalen dan oorspronkelijk werd overeengekomen. De schuldeiser kan op deze sanctie beroep doen op in alle gevallen waarbij sprake is van een gedeeltelijke niet-nakoming.
De regeling m.b.t. de prijsvermindering is weliswaar slechts van aanvullend recht. U kan er in uw overeenkomst bijgevolg voor kiezen om de sanctie van de prijsvermindering volledig te weren of de modaliteiten ervan aan te passen.
Voorwaarden
Een schuldeiser heeft recht op een prijsvermindering als de niet-nakoming door de schuldenaar onvoldoende ernstig is om ontbinding te rechtvaardigen (art. 5.97 lid 1 BW).
Welke wanprestaties?
1° De schuldenaar moet in de fout zijn gegaan.
2° De schuldenaar moet ‘gedeeltelijk’ niet aan zijn contractuele verplichtingen hebben voldaan. Het kan gaan over een kwantitatieve of een kwalitatieve tekortkoming.
Procedure
De schuldeiser kan de prijsvermindering afdwingen voor een rechtbank. (art. 5.97 lid 1 BW).
De schuldeiser kan ook eenzijdig, via een gemotiveerde schriftelijke kennisgeving aan de schuldenaar (art. 5.97 lid 2 BW) de sanctie toepassen.
Bedrag
De sanctie van de prijsvermindering beoogt de wederzijdse verbintenissen weer in evenwicht te brengen met elkaar.
Artikel 5.97, derde lid BW bepaalt dat de prijsvermindering evenredig dient te zijn met de tekortkoming.
De prijsvermindering wordt berekend op het verschil tussen de waarde van de ontvangen prestatie en de waarde van de overeengekomen prestatie op het tijdstip van het sluiten van het contract. Het tijdstip van levering is dus niet relevant.
Die proportionele berekening zal niet eenvoudig zijn en zal sowieso tot discussie lijden.
Cumulatieverbod
Indien de schuldeiser prijsvermindering verkrijgt, kan hij niet bijkomend herstel in natura vragen van het waardeverschil.