Moratorium op faillissementen
Vele bedrijven werden door de coronacrisis geconfronteerd met weinig tot geen inkomsten, maar de kosten bleven wel steeds lopen waaronder bijvoorbeeld de huur. Als tegemoetkoming besloot de regering om bedrijven te beschermen tegen faillissementsvorderingen en uitvoeringsmaatregelen door schuldeisers. De voorwaarde was wel dat het ging om bedrijven die voor de coronacrisis nog economisch gezond waren.
De eerste tijdelijke bescherming liep tot juni 2020 en werd daarna opgeheven. Bij de tweede coronagolf werd vanaf oktober 2021 gesproken over een nieuw moratorium. Dit tweede moratorium werd op 24 december 2020 ingevoerd en liep tot 31 januari 2021. De regering heeft nu beslist dat er geen verlenging van dit moratorium komt. Het is dus iets meer dan één maand van kracht geweest.
Kritiek op einde bescherming van ondernemingen tegen faillissementsvorderingen
Sinds 31 januari 2021 zijn ondernemingen in moeilijkheden dan ook niet langer beschermd tegen faillissementen en tegen uitvoeringsmaatregelen. Vanaf 1 februari 2021 kunnen schuldeisers hun rechten dus hernemen en kunnen zij terug overgaan tot dagvaarding in faillissement en tot de inbeslagname van goederen of gelden van hun debiteur.
Vanuit verschillende hoeken werd hier negatief op gereageerd. UNIZO stelt dat deze opheffing onrechtvaardig is aangezien bedrijven die wettelijk moeten gesloten blijven, niet in staat zijn om omzet te kunnen genereren en dat enkel door deze bescherming te verlengen onnodige faillissementen kunnen vermeden worden.
Bij deze kritiek moet toch een kanttekening worden gemaakt aangezien er ook geen bescherming van deze ondernemingen was tussen begin juni en eind december 2020 en dat het aantal faillissementen toen ook niet is gestegen.
De belangrijkste oorzaak hiervan is dat de belangrijkste schuldeiser van deze bedrijven de overheid zelf is en dat de RSZ, BTW en andere belastingadministraties geen gedwongen uitvoeringen van hun schulden nastreven en zij ook niet dagvaarden in faillissement. Dit beleid bestaat sinds de eerste periode van verplichte sluiting en wordt nog steeds gehandhaafd.
De regering stelt bovendien dat een moratorium er net voor kan zorgen dat ‘zombiebedrijven’ toch nog in leven worden gehouden. Het moratorium brengt immers mee dat ondernemingen moeilijk een deurwaarder bereid vinden om uitvoeringsmaatregelen te treffen tegen hun debiteur. Het behoort immers niet aan de onderneming die betaling nastreeft van openstaande schulden noch de aan geraadpleegde deurwaarder om te bepalen of de debiteur in financiële moeilijkheden is door Corona of in tegendeel de financiële moeilijkheden al langer aanslepen. Het is een rechter die daarover moet oordelen.
Versoepeling procedure gerechtelijke reorganisatie
De Minister van Justitie stelt nu dat de toegang tot een gerechtelijke reorganisatieprocedure zal versoepeld worden. Het voorstel dat op tafel ligt, wil een wettelijk kader aanbieden waarbinnen over een reorganisatieplan kan worden onderhandeld zonder dat hieraan negatieve publiciteit wordt gekoppeld en dat toelaat om de periode van opschorting zo kort mogelijk te houden. Bovendien worden de voorwaarden om toegelaten te worden tot de procedure versoepeld.
Onder leiding van een gerechtsmandataris zou de onderneming, zonder beschermd te zijn en zonder dat er enige publiciteit aan te pas komt, onderhandelingen voeren met de schuldeisers. De gerechtsmandataris beslist dan wanneer de onderhandelingen ver genoeg gevorderd zijn om de rechtbank te vatten om een procedure gerechtelijke reorganisatie op te starten. Het is echter zeer de vraag hoe men de discretie omtrent deze 'informele' procedure gaat bewaren van het moment één van de schuldeisers op de hoogte is van de moeilijkheden van een onderneming. De praktijk leert ons immers dat dergelijk nieuws rond gaat als een vuurtje.
Het laatste is dus nog niet gezegd over deze nieuwe maatregel die de minister van justitie heeft voorgesteld. Dit voorstel zal ten vroegste einde maart in het parlement worden behandeld.
Afwachten dus… Maar tot zolang blijven alle regels omtrent gerechtelijke reorganisatieprocedures en faillissementen dus gewoon van kracht. Voorbereidende onderhandelingen kunnen nu reeds worden gevoerd onder het toezicht van een ondernemingsbemiddelaar.