Vertragingsvergoeding
Een vaak voorkomende clausule in B2B en B2C overeenkomsten, alsook in overeenkomsten tussen ondernemingen of particulieren onderling, is een beding dat voorziet in een forfaitaire schadevergoeding wanneer de contractuele verplichtingen niet of laattijdig worden uitgevoerd.
Voorafgaande ingebrekestelling
Vooraleer een contractspartij aanspraak kan maken op dergelijke schadevergoeding moet zij de tegenpartij aanmanen om haar verplichtingen na te komen conform artikel 1146 van het Burgerlijk Wetboek.
Het is aan de schuldeiser om de ingebrekestelling op te stellen zodanig dat het voor de schuldenaar heel duidelijk is welke verbintenis(sen) zij moet uitvoeren.
Desondanks het feit dat de verplichting van de voorafgaande ingebrekestelling een duidelijk principe is, rijst vaak volgende vraag: in welke mate moet de schuldenaar bijkomend gewaarschuwd worden voor de gevolgen die zullen voortvloeien uit de niet-nakoming van de overeenkomst of zit dit reeds vervat in die ingebrekestelling?
Hof van Cassatie
Het Hof van Cassatie heeft hierover uitspraak gedaan in haar arrest van 28 mei 2020. De feiten die hieraan voorafgingen waren als volgt:
Er was een overeenkomst tot stand gekomen tussen twee ondernemingen BVBA BOB en NV PSA. De overeenkomst in kwestie bevatte een clausule met daarin een forfaitaire schadevergoeding in geval van laattijdige uitvoering.
BVBA BOB stelde NV PSA formeel in gebreke wegens de niet- uitvoering van haar hoofdverbintenis aan de hand van een duidelijk en ondubbelzinnig opgestelde brief. Vervolgens vorderde BVBA BOB de contractueel bedongen schadevergoeding aangezien NV PSA haar verplichting pas laattijdig had uitgevoerd.
NV PSA was echter van oordeel dat de forfaitaire schadevergoeding niet verschuldigd was aangezien de ingebrekestelling enkel betrekking had op de uitvoering van de verbintenis.
Het hof van beroep te Antwerpen gaf NV PSA gelijk. Volgens het hof had BVBA BOB op geen enkele ondubbelzinnige wijze aangegeven dat zij zou over gaan tot de inning van de boete.
Het Hof van Cassatie is deze redenering niet gevolgd.
Belang van de ingebrekestelling
Allereerst herhaalt het Hof het principe van de voorafgaande duidelijke en ondubbelzinnige ingebrekestelling. De schuldenaar moet een laatste maal de kans krijgen om zijn verplichtingen vrijwillig na te komen.
Het Hof benadrukt dat dergelijke ingebrekestelling geen verplichting aan de schuldeisers oplegt tot waarschuwing voor de mogelijke gevolgen. Anders gezegd, de schuldeiser moet in haar ingebrekestelling niets opwerpen omtrent de forfaitaire schadevergoeding aangezien deze net het gevolg is van het laattijdig uitvoeren van de verbintenissen door de schuldenaar.
Kortom, een duidelijke en ondubbelzinnige ingebrekestelling tot nakoming van de verbintenissen volstaat om de contractueel bedongen schadevergoeding te kunnen innen.
De ingebrekestelling is dus een zeer belangrijke ‘tool’ om de sancties die verbonden zijn aan de niet uitvoering van verbintenissen, te kunnen uitvoeren in het geval dat die verbintenissen niet worden uitgevoerd.