De wetgever heeft ervoor gezorgd dat gemeenten de leegstand kunnen bestrijden van gebouwen die voornamelijk gebruikt worden voor economische doeleinden. Dergelijke panden kunnen sindsdien sneller worden opgenomen in een gemeentelijk leegstandsregister wat bijgevolg leidt tot een snellere gemeentelijke leegstandsbelasting.
Leegstand
Een handelspand en winkelpand verschillen van privéwoningen door hun economische activiteit die ze uitbaten. Bij dergelijke panden kunnen er dan ook verschillende factoren aanleiding geven tot leegstand zoals openbare werken, toename populariteit van webshops, coronarestricties, …
Gemeenten die getroffen zijn door veel leegstand in het handelscentrum geven op die manier een desolate indruk. Het zorgt ervoor dat het centrum minder levendig en minder aantrekkelijk wordt waarvan ook de andere – overblijvende – handelszaken uiteindelijk het negatief effect van zullen ondervinden. Het kan met andere woorden zorgen voor de volledige aantasting van de economie van een gemeente.
Het is dan ook van groot belang voor gemeentes om dergelijke problematiek tijdig te kunnen aanpakken.
Aanpak
Om tegemoet te komen aan die problematiek heeft de Vlaamse wetgever een aanpassing doorgevoerd aan de definiëring van leegstaande gebouwen die in hoofdzaak een economische functie hebben.
Onder de oude definitie was er pas sprake van ‘leegstand’ indien: het gebouw minstens 12 maanden niet gebruikt volgens haar bestemde functie.
De nieuwe definiëring, opgenomen in artikels 2.10. en 2.11. van de Vlaamse Codex Wonen 2021, laat gemeentes toe om al binnen een kortere termijn gebouwen op te nemen in het leegstandsregister.
Wanneer gemeenten hiervan gebruik willen maken, dienen ze hun gemeentelijk belastingreglement eerst aan te passen
Belangrijk om nog op te merken is dat die korte termijn enkel van toepassing is op gebouwen met als hoofdzaak een economische functie die zich bevinden op een perceel van minder dan 5 aren. Hiervan kan worden afgeweken indien er een duidelijke motivering voorhanden is.
Snellere opname – snellere belasting – snellere schrapping
Een kortere termijn om bedrijfspanden te laten opnemen in het leegstandregister brengt evenwel ook een kortere termijn voor schrapping uit het register met zich mee. De schrappingstermijn mag maximaal de helft van de opnametermijn bedragen. Concreet houdt dit in als een gemeente een opnametermijn vanaf 8 maanden leegstand hanteert, er dan al een schrapping mogelijk is als de uitbater kan aantonen dat het pand gedurende 4 maanden overeenkomstig zijn functie terug werd uitgebaat.
Besluit
een snellere opname in het leegstandsregister leidt tot een snellere leegstandsheffing en tot een snellere schrapping. Op die manier wordt een grotere druk opgelegd aan de belastingplichtige om de toestand van leegstand tijdig aan te pakken.