Naar een doeltreffende ontbindingsprocedure
De Wet van 17 mei 2017 voorziet in een doeltreffendere ontbindingsprocedure voor vennootschappen die niet langer actief zijn of waarvan de zetel fictief is.
Voortaan kan de rechtbank op verzoek van elke belanghebbende of van het openbaar ministerie, dan wel na mededeling door de kamer voor handelsonderzoeken, de ontbinding uitspreken van een vennootschap die haar verplichting om haar jaarrekening neer te leggen, niet is nagekomen.
Vordering tot ontbinding na een termijn van 7 maanden te rekenen van de datum van afsluiting van het boekjaar.
De vordering tot ontbinding door een belanghebbende of het openbaar ministerie kan pas worden opgestart na het verstrijken van een termijn van 7 maanden te rekenen van de datum van afsluiting van het boekjaar. De vordering wordt ingesteld tegen de vennootschap.
De rechtbank kent een regularisatietermijn toe van minimaal 3 maanden en verwijst het dossier voor opvolging naar de kamer van handelsonderzoeken. Na afloop van de regularisatietermijn, doet de rechtbank uitspraak.
Wat als de vordering aanhangig wordt gemaakt.
Indien de vordering aanhangig wordt gemaakt door de kamer van handelsonderzoeken, kan de rechtbank hetzij een regularisatietermijn toekennen, hetzij direct de ontbinding uitspreken indien (1) de vennootschap ambtshalve geschrapt is, (2) zij, ondanks 2 oproepingen met 30 dagen tussentijd, niet voor de kamer van handelsonderzoeken is verschenen (3) de bestuurders of de zaakvoerders niet over de vereiste beroepsbekwaamheid beschikken die voor de uitoefening van de activiteiten van e vennootschap verplicht zijn.
De vordering tot ontbinding kan niet worden uitgesproken zolang de procedure gerechtelijke reorganisatie ( WCO) loopt.
De wet van 17 mei 2017 voorziet ook dat bij gerechtelijke ontbinding de bestuurders of zaakvoerders moeten meewerken met de gerechtelijke vereffenaar. Deze laatste verifieert de boekhouding en de omstandigheden die aanleiding hebben gegeven tot de gerechtelijke ontbinding.
De vereffenaar krijgt meer bevoegdheden en meer slagkracht dewelke te vergelijken zijn met deze van een curator.
Indien de zaakvoerder of bestuurder niet meewerkt met de gerechtelijk vereffenaar, riskeert hij eveneens een beroepsverbod.