Art. 34 van de arbeidsovereenkomstenwet is recent gewijzigd door de wet van 30 oktober 2022 houdende diverse bepalingen over arbeidsongeschiktheid, in werking getreden op 28 november 2022.
Voordien was bij medische overmacht in het (oud) art. 34 van de Arbeidsovereenkomstenwet het enkel mogelijk om de arbeidsovereenkomst te beëindigen als vooraf een re-integratietraject werd gevolgd. De werkgever kon dan een einde stellen aan de arbeidsovereenkomst, uiteraard na de beslissing van een arbeidsgeneesheer. Voor werknemers na een arbeidsongeval kon ook geen re-integratietraject worden gestart zodat de werkgever zich niet kon beroepen op medische overmacht geregeld in art. 34.
Volgens het gewijzigde artikel 34 kan arbeidsongeschiktheid ten gevolge van ziekte of ongeval, waardoor het voor de werknemer definitief onmogelijk wordt om het overeengekomen werk te verrichten, slechts een einde maken aan de arbeidsovereenkomst wegens overmacht nadat een nieuwe specifieke procedure in paragraaf 2 van art. 34 wordt gevolgd en … dit is dus niet deze van een re-integratietraject.
Het gewijzigde artikel 34 van de Arbeidsovereenkomstenwet bepaalt immers dat een beëindiging wegens medische overmacht maar mogelijk is, als er geen re-integratietraject lopende is.
Art 34 verwijst naar een nieuwe bijzondere procedure in de codex over het welzijn op het werk. De codex over het welzijn op het werk bevat, naast deze nieuwe procedure , een nieuw ‘re-integratietraject van de werknemer die het overeengekomen werk tijdelijk of definitief niet kan uitvoeren.’
Deze twee onderwerpen staan nu los van elkaar.
Het koninklij k besluit van 11/9/2022 wijzigde de codex over het welzijn op het werk wat het re-integratietraject voor arbeidsongeschikte werknemers betreft, in werking getreden op 1/10/2022.
Het re-integratietraject leidt nu uitsluitend tot nog maar 3 beslissingen, gericht op de re-integratie van een arbeidsongeschikte werknemer en niet meer op de beëindiging van de arbeidsovereenkomst wegens medische overmacht
De procedure van medische overmacht is bedoeld om vast te stellen of het voor een arbeidsongeschikte werknemer definitief onmogelijk is om het overeengekomen werk te verrichten. Bij deze procedure kan de werknemer wel vragen aan de preventieadviseur-arbeidsarts om de mogelijkheden voor aangepast werk of een ander werk te onderzoeken.
Indien de werknemer niet gevraagd heeft om de mogelijkheden voor ander of aangepast werk te onderzoeken, kan het einde vastgesteld worden na het verstrijken van de beroepstermijn of nadat de beslissing in beroep werd bevestigd.
Voor beide gewijzigde regelingen geldt dat ze onmiddellijk van toepassing zijn.