Inleiding
De maatschap is een vennootschapsvorm die niet onderworpen is aan de oprichtings- en openbaarmakingsverplichtingen, met name de neerlegging van een oprichtingsakte en de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad. De beperkte formaliteiten maken dat de maatschap vaak wordt gebruikt in kader van samenwerkingsverbanden van tijdelijke aard.
Dit heeft tot gevolg dat de maatschap geen regels kent die derden beschermen als ze te goeder trouw vertrouwd hebben op de gepubliceerde gegevens.
Het feit dat de maatschap wel een inschrijvingsplicht heeft in de Kruispuntbank voor Ondernemingen (hierna: KBO) doet aan bovenstaande geen afbreuk. De impact van dergelijke publicatie in het KBO is nl. zeer beperkt. Het KBO fungeert voornamelijk als interne databank voor de overheid en niet als informatietank voor derden.
Voor derden is het echter net wel van belang om de identiteit van de maten te kennen en om te weten of er al dan niet een zaakvoerder is aangesteld door de maten die een vertegenwoordigingsbevoegdheid heeft. Er wordt echter niets gepubliceerd over die eventuele vertegenwoordigingsbevoegdheid die zaakvoerder heeft naar derden toe.
Rechtsgevolgen afwezigheid publiciteit
In eerste instantie zouden we kunnen stellen dat de afwezigheid van een georganiseerde publiciteit slechts beperkte rechtsgevolgen heeft. Wanneer het gaat om een inschrijving in het hypotheekregister dan dienen wel de afzonderlijke namen van de maten te worden vermeld en zal de ‘maatschapsnaam’ niet volstaan.
De beperkte draagwijdte van de afwezigheid van publicatie dient echter toch te worden genuanceerd met betrekking tot de gevolgen die dit heeft in het rechtsverkeer. De contractspartij van een maatschap die zal er, door gebrek aan publiciteit, op staan dat alle maten hun akkoord geven bij een rechtshandeling.
De contractspartij van een maatschap mag er nooit zomaar van uitgaan dat er een zaakvoerder is aangesteld die de maatschap mag vertegenwoordigen. De tegenpartij zal hiervan steeds het bewijs moeten vragen aangezien de beperkingen op de beslissings- en vertegenwoordigheidsbevoegdheid van de zaakvoerder tegenwerpelijk zijn aan derden. Concreet houdt dit in, dat als een maat kan aantonen dat de zaakvoerder niet bevoegd was om een bepaalde handeling te stellen dat dit een probleem vormt voor de tegenpartij.
Maatschap versus een rechtspersoon
Bij rechtspersonen zijn derden te goeder trouw beter beschermd. Dit heeft alles te maken met de georganiseerde openbaarmaking waarop derden mogen vertrouwen. Zo is een vennootschap verbonden door een overeenkomst die een derde heeft afgesloten met een persoon die gepubliceerd staat als vertegenwoordiger, ook al is dit in werkelijkheid niet meer het geval. Zo zal een derde te goeder trouw ook beschermd zijn tegen de nietigheid of de ontbinding van de vennootschap, zolang dit niet gepubliceerd is.
Bij een maatschap geldt die bescherming ten aanzien van derden niet. De statuten waaruit de benoeming van een zaakvoerder moet blijken, geven slechts een beperkt zekerheid. Indien de maatschap achteraf kan aantonen dat die zaakvoerder bv. was ontslaan dan zal de maatschap niet langer gebonden zijn door de rechtshandeling met een derde.
Hoe kan een derde zich hiertegen indekken?
Het risico die een derde te goeder trouw loopt moet ook niet worden overschat. In vele gevallen zal die derde zich met succes kunnen beroepen op de vertrouwensleer.
Om het risico echter volledig te vermijden, moet men als derde vragen dat alle maten mee ondertekenen zelf al zou er uit de statuten blijken dat er een zaakvoerder is aangesteld.