Met de wet van 4 april 2019 zijn er drie sets nieuwe regels ingevoerd die de B2B relaties aan banken leggen. Eén hiervan is het verbod op misbruik van economische afhankelijkheid.
Dit verbod is vormgegeven in artikel IV.2/1 WER en gaat als volgt:
Er bestaat veel verwarring over de toepassing van dit verbod dat alleszins een verruiming is van het verbod om misbruik van machtspositie.
Voorwaarden
Vooraleer we verder gaan, brengen we de 3 cumulatieve toepassingsvoorwaarden nog even in herinnering:
- Bestaan van een positie van economische afhankelijkheid
- Misbruik van die positie door een – relatief – dominante onderneming
- Het misbruik heeft een impact op de mededinging
Voorbeelden uit de recente rechtspraak
Recente rechtspraak heeft hier meer verduidelijking in gebracht. We zoomen in op een aantal vonnissen.
- Voorzitter Ondernemingsrechtbank Brussel 15 oktober 2020
Een leverancier van badkamerproducten weigerde zijn producten af te leveren bij zijn verdeler. De verdeler had vervolgens een stakingsvordering ingesteld op grond van misbruik van de economisch afhankelijkheid. Volgens de rechtbank waren de voorwaarden niet voldaan.
Allereerst bevond de verdeler zich volgens de rechtbank niet in een positie van economisch afhankelijk aangezien hij zich ook kon bevoorraden met alternatieve producten.
Daarnaast zou de verdeler ook niet hebben aangetoond dat die leveringsweigering misbruik uitmaakt.
Het was opmerkelijk dat de rechtbank niet inging op de derde voorwaarde inzake de impact op de marktstructuur. Waarschijnlijk omdat de twee eerste voorwaarden al niet voldaan waren. Het gegeven dat er een alternatief voorhanden was voor de onderneming in kwestie heeft in deze zaak dus de doorslag gegeven.
- Voorzitter Ondernemingsrechtbank Brussel 16 maart 2021
Deze zaak speelde zich af tussen een ondernemer in de diamantsector en een leverancier van betaaldiensten. Deze laatste weigerde haar diensten te verlenen. Volgens de diamantair maakte dit misbruik van de economische afhankelijkheid uit.
Met betrekking tot de eerste voorwaarde oordeelde de rechter dat deze vervuld was gelet op het feit dat de diamantair niet binnen een redelijke termijn en aan redelijke voorwaarden een alternatief kon voorzien en de tegenpartij daardoor bepaalde voorwaarden kon opleggen die zij in een normale marktcontext niet had kunnen vragen.
Vervolgens was de rechtbank van oordeel dat dit weigering van die financiële dienstverlening misbruik uitmaakte.
Tot slot ging ze ook in op de derde voorwaarde en was zij van oordeel dat deze voldaan was. De beslissing van de financiële dienstverlener had een onmiddellijke impact op de markt van de diamantairs. Zij bepaalde op die manier wie er kon deelnemen aan de mededinging en wie niet.
- Voorzitter Ondernemingsrechtbank Antwerpen 16 april 2021
In deze zaak was er opnieuw sprake van een leveringsweigering, maar dan wel binnen de sector van de jachtgeweren. Een Belgische kleinhandelaar was al jarenlang de exclusieve verdeler van een bepaald merk dat jachtgeweren maakt. Plots beslist dit merk dat ze niet meer wenst te verkopen via de exclusieve distributeur maar dat ze zelf rechtstreeks aan kleinhandelaars zal verkopen.
Volgens de rechtbank is het argument van het jachtmerk dat er nog alternatieve bevoorradingskanalen bestaan niet relevant aangezien het om een niche sector gaat waarbij het merk van belang is. Het plotse en onverwachte weigeren om nog exclusief te verkopen maakt misbruik uit. De rechtbank gaat echter niet in op de laatste voorwaarde.
Wat leren we hieruit?
Wij raden u aan om bij een weigering van een levering steeds na te gaan of dit plots is én of de leverancier een waardig alternatief aanbiedt.
Het voorhanden zijn van een waardig alternatief betekent niet per se dat er geen sprake kan zijn van een misbruik.